Een van de grootse bronnen van lijden is dat mensen zich niet gezien voelen. Als je bijdraagt aan mensen zien draag je bij aan minder lijden.
Janneke van Olphen, 2019
We schrijven najaar 2018, plaats van handeling is het HSP congres in Ede. Ik volg daar een workshop van Janneke van Olphen. Ik ken haar op dat moment alleen van naam en van haar boeken ‘Draakje vurig’ en ‘Het hooggevoelige kind met een sterke wil’. Tijdens de workshop valt het me op hoe enthousiast ze over haar werk vertelt en hoe ze hierin – de voor mij onbekende – methode van de innerlijke familie gebruikt. Ik raak geïnspireerd door haar verhaal en het model van de innerlijke familie. Niet veel later schrijf ik me in voor de opleiding van Arienne Klijn (grondlegger model Innerlijke familie) en ontstaat het plan voor een interview. Het is inmiddels voorjaar 2019, we spreken af in een hippe koffietent in het centrum van Baarn om verder kennis te maken met Janneke en haar levensverhaal.

Wie is Janneke?
Er volgt een korte stilte, eh ja, (lachend), ik ben in ieder geval niet mijn persoonlijkheid, want die heb ik…Wie is Janneke? Tja, een levend wezen, dat een lichaam en een persoonlijkheid heeft en een leven leidt. Verder is zij geboren in Frankrijk, op haar 18de naar Nederland geëmigreerd en heeft psychologie gestudeerd. Zij heeft 8 jaar geleden haar eigen bedrijf opgericht. Verder heeft zij een leuke lieve man met een grote krullenbol, drie superleuke kinderen, een eeneiige tweeling van 15 en een kleiner mannetje van elf.
Jij bent zelf ook hoogsensitief?
Zo zou je het kunnen zeggen, ik heb een hooggevoelige aard. Daar ben ik achter gekomen toen ik nog psychologie studeerde. Mijn supervisor, Marina Alers, wees me op het boek van Elaine Aron, the highly sensitive person, dat toen net uit was (red. 1997). Ze zei ‘ga dit maar eens lezen, volgens mij is dit wel op jou van toepassing’. Dat was heel leuk, omdat ik voor het eerst vanuit kwaliteiten kon gaan kijken naar iets waarvan ik tot dan toe dacht dat het iets was waar je voornamelijk last had, dat het allemaal ‘te’ was. Ik had eigenlijk nooit stilgestaan bij de kwaliteiten die hierbij horen. Ik was toen begin 20 en ging er eigenlijk vanuit dat iedereen zo in elkaar zat. Ik maakte toen ook regelmatig denkfouten. Als ik mensen ontmoette die boos of agressief waren dan betrok ik dit bijvoorbeeld op mijzelf. Ik had dus een heel ander beeld van gevoeligheid, mijn moeder zei over mij: ‘je bent heel sterk en heel kwetsbaar’. Die kwetsbaarheid zag ik in het licht van haar zorgelijkheid, mijn sneller van slag zijn, dus als iets waar je dus last van had. Met het boek van Aron veranderde bij mij het zelfbeeld van een ‘overgevoelig iemand met neurotische trekjes naar iemand met een set aan kwaliteiten waarvan het wel belangrijk is dat je daar goed voor leert te zorgen. Wat mij betreft is de belangrijkste invloed van Aron’s werk geweest dat zij met het belichten van de kwaliteiten van hooggevoeligheid, heeft bjjgedragen aan een positiever zelfbeeld bij een groot deel van de mensen. Mensen met een positiever zelfbeeld staan toch anders in het leven dan mensen met een negatiever zelfbeeld. Opvallend is wel dat Aron in haar HSP vragenlijst met name vraagt naar de schaduwkanten van hooggevoeligheid. Dus daar is nog wat werk in te doen. Gelukkig is Véronique de Gucht (red. gezondheidspsycholoog aan de universiteit van Leiden) nu een vragenlijst aan het ontwikkelen die ook de positieve kwaliteiten meeneemt die horen bij deze eigenschap.
Kun je iets vertellen over de weg die je bewandeld hebt na je afstuderen?
Ik had voor de studie organisatiepsychologie gekozen omdat het een van de weinige studies was waarbij je niet alleen je hoofd volpropte met theorie maar waar je juist de ervaring inging en keek naar groepsdynamica. Je leerde zien wat er gebeurde. Dat vind ik nog steeds het allerleukste, gewoon zien. Daar ben ik mee aan de slag gegaan binnen organisaties. Totdat ik op een gegeven moment voelde, of meer een soort roep ervoer om zelf iets neer te zetten. Dat had ik alleen een tijd lang weggestopt. Ik was er namelijk van overtuigd dat verkopen niets voor mij was. Zo van ‘Joehoe, kijk eens wat een leuk product ik heb’ dat ligt helemaal niet in mijn aard. Vanuit mijn werkervaring had ik een negatieve associatie met marketing gekregen. Dan werd ik bijvoorbeeld benaderd door bedrijven voor producten of diensten waar ik zelf helemaal niet om gevraagd had. Bovendien vroegen mijn kinderen in die periode veel aandacht waardoor ik niet toekwam aan het ondernemen. Uiteindelijk kwam ik uit bij een andere manier, die uitging van: ‘delen, delen, delen’. Kosteloos delen, zo veel mogelijk. Hierdoor kon ik me verdiepen in de vragen die mijn doelgroep bezig hielden. Zo begon ik uiteindelijk te schrijven en ontdekte ik een ondernemingsvorm die bij me paste. Als organisatiepsycholoog werkte ik heel breed als coach, trainer en adviseur binnen profit en non-profit organisaties. Ik realiseerde me dat ik door mijn brede inzetbaarheid niet zichtbaar was. Ik besefte dat ik een klein afgebakend veld moest kiezen om mijn zichtbaarheid te vergroten. Ik koos voor hooggevoeligheid, omdat dit als vanzelfsprekend bij mij past. En ik koos, specifieker, om me te richten op ouders van hooggevoelige kinderen omdat ik me dan meer bezig kan houden met het ‘voorkomen’ dan ‘genezen’. Ik kan met ouders werken aan gezonde patronen m.b.t.. de omgang met hun hooggevoelige kinderen. Ik vind het gewoon leuker om de stroom op gang te houden of weer in beweging te helpen zetten dan om te werken aan systemen waar van alles ‘mis’ mee is. Dat laatste vergt veel geduld, kleine stapjes zetten. Ik hou van meer dynamiek.

'Dat we stoppen onszelf te identificeren met hooggevoeligheid'
Heb je deze doelgroep ook gekozen op basis van je eigen ervaring met je kinderen?
Nou, in eerste instantie eigenlijk omdat het thema van hooggevoeligheid altijd heel dicht bij mij stond. Het hield mij namelijk al mijn hele leven bezig en hierdoor ging het me ook gemakkelijk af. Dat maakte mijn keuze voor het thema heel natuurlijk. Daarnaast merkte ik dat mijn eeneiige tweeling hooggevoelig is. Zo lang ik ze maar niet meenam naar drukke plekken ging het met hen uitstekend. Het was eigenlijk altijd zen en harmonieus in huis. Ik had toen al besloten dat ik ging werken met ouders en hooggevoeligheid. Dit gekoppeld aan het model van de innerlijke familie. Het model leent zich erg goed voor het werken met ouders en hun kinderen. Dit gaf mij de kans een bijdrage te leveren in het verspreiden van dit model van mijn goede vriendin Arienne Klijn.
'Dynamiet'
Met mijn jongste was het echter een heel ander verhaal. Waar mijn tweeling kon huilen van verdriet kon hij juist enorm huilen van drift. Al heel vroeg merkte ik een sterke eigen wil bij hem op. Het begon al in het wippertje, waarin hij zo stijf als een plank zat. Hij wilde van alles ondernemen, maar raakte gefrustreerd omdat hij vastzat in dat wippertje. Je kon hem later van alles aanbieden, hij vond toch zijn eigen weg wel. Dus ook heel erg autonoom. Er was dus naast die gevoeligheid ook de frustratie van; ‘ik wil als baby hele andere dingen doen die jullie als ouder willen’. Tegen de tijd dat ik mijn eigen bedrijf startte was hij 4 jaar oud. Hij werd toen echt heel dwars, rebels en niet willen luisteren. Dit terwijl hij zich op school als een plaatje gedroeg. Heel sociaal en door iedereen aardig gevonden. Ook zag ik bij hem een enorme drang om te leren, om indrukken op te doen. Op het moment dat hij thuis kwam van school was hij echter gefrustreerd en gespannen van alle prikkels die hij had opgedaan op school (terwijl hij tegelijkertijd, dat bleek later, op school geestelijk ondervoed werd). Dan krijg je dus dat dynamiet dat we thuis kregen. Ik ben vervolgens gaan beschrijven wat voor veel ouders zo herkenbaar is en wat geleid heeft tot mijn doelgroep van hooggevoelige kinderen met een sterke wil. Dankzij een vriendin in Engeland die arts is, kwam ik op de term ‘strong-willed’. Ook deze term komt uit de V.S., maar staat daar los van hooggevoeligheid. De combinatie van ‘strong-willed’ met hooggevoeligheid heb ik gemaakt. Die bestond nog helemaal niet. Met behulp van het model van de innerlijke familie kon ik deze eigenschap heel mooi naast andere eigenschappen zoals hooggevoeligheid zetten.
Hoe verhoudt strong-willed zich met de term high sensation seeker (HSS) die Elaine Aron beschrijft?
Beide eigenschappen horen bij het innerlijke jongetje volgens het model van de innerlijke familie. Waar de HSS houdt van ‘thrillseeking’ hoeft dit bij de SW helemaal niet zo te zijn. HSS is, als je het mij vraagt, een type strong-willed. Mensen met een sterke wil om te ondernemen en dat met name zoeken in het ‘thrillseeking’.
Ik kan me voorstellen dat jouw koppeling van hooggevoeligheid aan strong-willed middels het model van de innerlijke familie leidde tot een aha-erlebnis?
Ken je die puzzelbollen die je kunt kopen? Die zag ik voor me, ik zag precies welke vakjes ik nog te openen had en welke ik al had geopend. Dat was voor mij een teken, dit is wat ik wil neerzetten. Mijn kwaliteit is dat ik complexe dingen kan vertalen naar iets praktisch, iets wat mensen kunnen behappen. Het model van de innerlijke familie helpt hierbij en biedt praktische handvatten. Mijn jongetje werd dus heel erg enthousiast. Dit is nieuw! Het is niet dat ik iets beschrijf wat nieuw is, het was er al, ik geef er alleen woorden aan waardoor er herkenning en daarmee erkenning is. Dat was natuurlijk wel lef hebben, want er was nog geen boek, eerst samen met ouders naar het model gaan kijken en tegelijkertijd ook zeggen, ik weet de antwoorden ook niet, maar dit is wat we zien. Hierdoor blijven dus die luikjes van die puzzelbol opengaan en blijf ik steeds verbanden zien en ontdekken. Daardoor blijft het leuk voor mij, steeds meer verdieping aanbrengen met het model en haar toepassing in dit specifieke veld.
'Het is altijd veel makkelijker om aan jezelf te werken dan aan je kind'
Ik merk dat het voor veel ouders een opluchting is hoe zij zichzelf als instrument kunnen inzetten om beter om te kunnen gaan met hun hooggevoelig en strong-willed kind. Het is altijd veel makkelijker om aan jezelf te werken dan aan je kind. Als je hiermee ook nog eens de interactie met je kind kunt verbeteren, dan geeft dat veel voldoening. Kinderen kijken naar hun ouder(s) als rolmodel om van te leren, hoe deze bijvoorbeeld met spanning, frustratie en teleurstelling omgaat.
Hoe komt het volgens jou dat mannen minder vaak hulp zoeken bij het omgaan met hun eigenschap van hooggevoeligheid. Er vanuitgaande dat de eigenschap gelijk is verdeeld bij mannen en vrouwen.
Veronique (red. Véronique de Gucht) is het bijvoorbeeld wel gelukt om bij haar onderzoek flink wat mannen te betrekken. In haar onderzoek bleek 35% van 10.000 respondenten man. Gevoeligheid wordt in onze maatschappij vaak gezien als iets vrouwelijks, dus als iets dat meer bij vrouwen speelt. Terwijl ‘het vrouwelijke’ en ‘het mannelijke’ onderdeel uitmaakt van ieder mens. Gevoeligheid dus ook. Dat wordt met het model van de innerlijke familie nu juist zo helder. In onze maatschappij wordt gevoeligheid ook niet eensgezind als een kwaliteit gezien, dat speelt ook mee. Dus ik kan ik me voorstellen dat het voor een man een grotere drempel kan zijn om te noemen dat hij gevoelig is, laat staan hooggevoelig ofwel hoogsensitief. Alhoewel er bij mijn cursus ‘hooggevoelige ouders’ ook vaak mannen komen, dus het hoeft niet per se een drempel te zijn. Over het algemeen is er maatschappelijk een tendens om bewust ook andere kwaliteiten dan alleen denk- en daadkracht te ontwikkelen. Zowel vrouwen als mannen ontwikkelen in steeds grotere getale bewust kwaliteiten als zelfreflectie, compassie, intuïtie etc.. via bijvoorbeeld mindfulness, meditatie, yoga en martial arts. Er is zowel bij vrouwen als bij mannen een groeiende behoefte om ’het vrouwelijke’ in zichzelf meer te ontwikkelen en in te zetten.
Wat is je grootste ergernis binnen jouw werkveld?
Mijn hemel, ik houd me echt niet bezig met ergernissen! Echter, na een korte overpeinzing: ‘Er zijn echter wel een aantal verhalen van ouders geweest over scholen waar hun kinderen echt zijn mishandeld’. Verschrikkelijk, echt gruwelijk, dat gaat door merg en been. Als je al jaren zoveel ouders ziet, kom je ook dit soort dingen tegen. De kinderen die daar dus echt getraumatiseerd door zijn geraakt. Dat is meer dan een ergernis, daar heb ik het dan gewoon moeilijk mee. Dat hoort denk ik bij elk hulpverlenend beroep, gevallen waar je van wakker ligt en mee naar huis neemt. Dat ik er van wakker lig, is alleen niet hetgeen ouders van me nodig hebben. Wat ze nodig hebben, is dat ik ze zie en dat ik er ben.
Als slotvraag, waar zit hooggevoelig Nederland wat jou betreft op te wachten?
Een korte stilte volgt….ehhmm, twee dingen:
Dat we stoppen onszelf te identificeren met hooggevoeligheid, je bent veel meer dan een eigenschap. Dat we stoppen met denken dat als je hooggevoelig bent dat je fundamenteel anders bent dan iemand anders. Het werkt wel een beetje anders van binnen, het betekent niet dat je hiermee fundamenteel anders bent. Daarmee isoleer je de innerlijke meisjes. Ik denk niet dat dat een goede ontwikkeling is.
Verder ook dat niet territoriaal denken, dat we wel denken te weten wat hooggevoeligheid is en willen claimen; dit is het. We zijn het goed in kaart aan het brengen en tegelijkertijd valt er nog veel te onderzoeken. Dat we blijven onderzoeken omdat er nog zoveel te ontdekken valt, dus niet te veel piketjes willen zetten. Mijn vermoeden is dat we nog maar net zicht krijgen op wat deze eigenschap nou precies is, zeker als je weet hoe weinig we eigenlijk nog weten van de werking van onze hersenen en de interactie met onze persoonlijkheid. Bescheidenheid is dan wat mij betreft op zijn plaats. Wel zeggen wat het niet is maar voorzichtig zijn met al te stellig roepen wat het wel is…Er valt nog heel veel te ontdekken!